Zoogdieren
Zoogdieren (Mammalia) behoren tot de groep gewervelden en hoewel het zeker niet de grootste groep uit het dierenrijk is, behoren sommige zoogdieren tot de meest bekende dieren op aarde. Al op jonge leeftijd leren we zoogdieren als beren, olifanten, giraffes, koeien, varkens, katten en honden kennen. Het bekendste zoogdier zijn we zelf: mensen behoren ook tot deze groep.
Er zijn ruim 5500 soorten, onderverdeeld in 1250 geslachten, ruim 150 families en bijna 30 ordes. Ze zijn heel klein zoals een muis of juist heel groot, zoals een nijlpaard. En alles daar tussen in. Zoogdieren komen bijna overal ter wereld voor. Ze hebben zich enorm goed aangepast aan de verschillende omstandigheden die er te vinden zijn. Zo leven sommige zoogdieren vrijwel uitsluitend hoog in de bomen, terwijl andere zoogdieren weer onder de grond leven. Zelfs in de zee komen zoogdieren voor. Denk maar eens aan de blauwe vinvis: dat is zelfs het grootste zoogdier op aarde!
Het grootste landdier is de Afrikaanse of savanne-olifant. Het kleinste landdier is lastiger te bepalen. Omdat ze zo klein zijn, worden er nog steeds kleine zoogdieren ontdekt. Waarschijnlijk is de varkensneusvleermuis, of hommelvleermuis het kleinste zoogdier op aarde. Dit vliegende zoogdiertje wordt maar zo’n 3 centimeter groot en is dus niet veel groter dan een vingerkootje van een volwassen mens.
Kenmerken zoogdieren
Zoogdieren heb je in alle soorten en maten, maar een aantal kenmerken hebben ze gemeen. Zo ademen alle zoogdieren met behulp van longen. Ook zeezoogdieren zoals walvissen en dolfijnen moeten regelmatig boven water komen om adem te halen.
Daarnaast zijn alle zoogdieren warmbloedig, wat inhoudt dat ze zelf hun temperatuur kunnen regelen en dus niet hoeven op te warmen in de zon. Hierdoor komen zoogdieren zelfs in de meest barre klimaten voor, in tegenstelling tot veel reptielen die de zon en warmte van een warm klimaat nodig hebben.
De haren die vrijwel alle zoogdieren hebben is daarbij eveneens een belangrijk kenmerk. Dankzij de vacht wordt warmte binnen, dan wel buiten gehouden. Zoogdieren zijn de enige dieren die haar hebben. Alleen walvissen en de naakte molrat hebben geen haren op hun lijf. Sommige zoogdieren lijken kaal te zijn - zoals de naaktkat (sphinx) en Mexicaanse naakthond - maar deze rassen hebben toch kleine, bijna onzichtbare, haartjes over hun lijf die vergelijkbaar zijn met de haartjes die mensen op hun armen hebben.
Het laatste en meest belangrijke kenmerk van zoogdieren is dat het de enige dieren zijn die hun jongen voeden met moedermelk die uit de tepels komt. Sommige zoogdieren hebben twee tepels, bijvoorbeeld paarden, en andere dieren wel 22, zoals een varken. Sommige zoogdieren geven maar kort melk aan hun jongen, maar er zijn ook dieren waar de jongen jarenlang afhankelijk zijn van de moedermelk.
Voedsel
Zoogdieren zijn onder te verdelen in:
- Carnivoren – vleeseters
- Herbivoren – planteneters
- Omnivoren – alleseters
Alleen vampiervleermuizen vallen hierbuiten: deze voeden zich met het bloed van dieren. Ook zijn er zoogdieren die zich hebben gespecialiseerd in het eten van insecten. Deze dieren noem je insectivoren.
Vleesetende zoogdieren hebben een ander gebit dan planteneters. Carnivoren hebben knipkiezen die het vlees makkelijker kunnen verwerken. Daarnaast hebben ze een korter verteringsstelsel dan omnivoren omdat vlees makkelijker verteerd dan veel plantensoorten. Denk maar eens aan de vier magen van de grasetende koe.
We spreken van een omnivoor als het dier meer dan 5% van zijn dieet uit plantaardig voedsel haalt. Een goed voorbeeld is de beer die zowel vis, vlees als bessen en honing lust. Sommige beren zijn echter weer planteneters, zoals de pandabeer die alleen bamboe lust.
Voortplanting
De meeste jonge zoogdieren worden geboren in een periode dat er veel voedsel te vinden is. Veel zoogdieren zijn minder vruchtbaar of bereid tot paren in periodes van voedselschaarste. Dit komt doordat het dragen en zogen van jongen veel energie vraagt van de moederdieren. Veel zoogdieren kennen een hoge mate van ouderzorg: de jonge dieren blijven nog lang in de buurt van de ouder(s) en zijn daarmee concurrenten in de hoeveelheid voedsel die voorhanden is. Ze worden in deze periode verzorgd en begeleid in hun stappen op weg naar volwassenheid.
Tijdens het opgroeien spelen de jonge dieren veel. Dit is een vrij unieke eigenschap van zoogdieren die verder alleen bij vogels wordt waargenomen. Tijdens het spel leren de jonge dieren onbewust handelingen en technieken die later in hun volwassen leven van pas komen. Denk maar eens aan een jonge leeuw die zijn broertjes en zusjes besluipt en bespringt. Deze technieken komen later goed van pas tijdens de jacht. Of een jonge olifant die met zijn slurf speelt: hierdoor wordt de slurf steeds sterker en de olifant steeds handiger in het gebruik van die lange neus.
De dieren worden niet alleen fysiek wijzer. Sociaal gedrag is ook een vaardigheid die door te spelen wordt aangeleerd. Mensen zijn zoogdieren en kinderen kijken ter inspiratie goed naar hun ouders. Niet voor niets is vadertje-moedertje een eeuwenoud geliefd spelletje van kinderen.
Zoogdieren kennen een draagtijd van 16 dagen tot 22 maanden. Vrijwel alle zoogdieren worden levend geboren, maar zoals altijd zijn er uitzonderingen. Vogelbekdieren en mierenegels zijn de enige zoogdieren die eieren leggen.
Geschiedenis zoogdieren
Het ontstaan van de zoogdieren begint al meer dan 300 miljoen jaar geleden. In die periode kwamen er twee hagedisachtige soorten voor op aarde, die zich afgesplitst hadden van de Amniota. Deze twee soorten zouden zich verder gaan ontwikkelen. De ene soort ontwikkelde de lijn waaruit de vogels en reptielen voortkwamen en de andere tot de lijn van de zoogdieren. Deze ontwikkeling verliep ongeveer parallel aan elkaar.
De geschiedenis van de ontwikkeling van de zoogdieren is er een van diepe dalen en grote hoogtepunten. Lange tijd waren de reptielen machtiger, denk maar aan het tijdperk van de dinosauriërs. Grote successen in de ontwikkeling werden afgewisseld met periodes waarin veel soorten massaal uitstierven. De voorouders van onze huidige zoogdieren kenden een enorme bloeiperiode na het massale uitsterven van de dinosauriërs, maar zijn evengoed relatief kort geleden – zo’n 50 tot 10 duizend jaar geleden -vrijwel uitgestorven. Binnen de ordes die toen leefden kwamen nog steeds bekende dieren voor zoals de wolharige neushoorn, de mammoet en de holenbeer.